Assessmentfase

Bekijk uw status

Werkwijze van het assessment

In de toetszaal zijn doorgaans aanwezig:

  • de voorzitter van de examencommissie;
  • de 2de beoordelaar deontologie/Nederlands;
  • twee taalspecifieke assessoren; en
  • een Nederlandstalige acteur.

Mogelijk zijn aanwezig:

  • een nieuwe voorzitter of assessor die de examencommissie observeert;
  • een nieuwe acteur die de acteur observeert.


Opnames van het assessment

KTV spant zich in om alle toetsonderdelen van het assessment met beeld en geluid op te nemen met een videocamera ten behoeve van de inzage door de kandidaat. KTV biedt echter geen opnamegarantie.

 

Volgorde en duur van de toetsonderdelen

De tijdsduur van een assessment is ongeveer 1 uur en bestaat uit de volgende onderdelen: 

  • Kennismaking/inleiding
  • À vue tolken
  • Consecutief tolken
  • Rollenspel
  • À vue tolken
  • Consecutief tolken

De kandidaat mag bij aanvang van zijn assessment aangeven in welke taalrichting hij eerst wil tolken.

 

Aandachtspunten met betrekking tot de verschillende toetsonderdelen

Kennismaking/inleiding
De kandidaat maakt kennis met de examencommissie en de acteurs en stelt zich voor. De voorzitter van examencommissie vertelt de kandidaat waar het rollenspel, de teksten ten behoeve van het à vue tolken en de presentaties voor het consecutief tolken over gaan.

Rollenspel
Vanaf het begin van het rollenspel dient de kandidaat te laten zien dat hij 1) bekend is met de gedragscode van het Bureau Wbtv en 2) weet hoe hij zich professioneel moet opstellen.

De tolkhouding van de kandidaat wordt beoordeeld op de volgende parameters:

  • Hoe hij zichzelf voorstelt aan de gespreksvoerders.
  • Welke informatie hij vooraf geeft aan de gespreksvoerders (bijvoorbeeld dat zij oogcontact mogen hebben met elkaar, dat de tolk in de eerste persoon gaat spreken, dat de tolk onafhankelijk en onpartijdig is, dat de tolk de communicatie volledig zal tolken, etc.).
  • Hoe hij handelt tijdens het gesprek (wanneer hij informatie vergeet, wanneer er verwarring ontstaat tussen gespreksvoerders, wanneer zich een deontologisch dilemma voordoet, wanneer één van de gespreksvoerders de ruimte verlaat, wanneer een gespreksvoerder een onderonsje met hem wil plegen, etc.).

Belangrijke indicatoren voor wat betreft de taaldeskundigheid van de kandidaat zijn:

  • de woordkeuze;
  • de zinsopbouw; en
  • de uitspraak/verstaanbaarheid.

Belangrijke indicatoren voor wat betreft de tolkvaardigheid de kandidaat zijn:

  • de volgorde van de overdracht van de boodschap;
  • het ritme, volume en de dictie;
  • de volledigheid van de overdracht;
  • de stijl van zijn aanwezigheid; en
  • de mate waarin hij de communicatie bevordert of belemmert.

À vue tolken
Vertaling van het blad is een ‘hybride’ vorm van tolken namelijk van een schriftelijke bron naar een mondelinge vertolkte boodschap. 

Tijdens het assessment moet de kandidaat in beide taalrichtingen een tekst (1 A4) van het blad vertalen/tolken. De kandidaat mag de tekst eenmaal rustig doorlezen. Specifieke leesvaardigheid is nodig voor vertaling van het blad: snel, diagonaal, terwijl je kernbegrippen detecteert. Dit onderdeel duurt ongeveer 8 minuten per taalrichting (maximaal 5 minuten voor de eigenlijke vertaling plus 2 minuten voorbereidingstijd plus nog een minuut voor het aanhoren en lezen van de situatiebeschrijving). Tijdens de uitvoering moet de kandidaat gelijktijdig kunnen spreken (tolken) terwijl hij eveneens verder leest. Het is niet de bedoeling om woord voor woord te tolken en vast te houden aan de structuur van de brontaal die niet noodzakelijk past in de structuur van de doeltaal. De inhoud mag echter niet samengevat worden of onvolledig getolkt worden. In zijn keuze voor woorden en uitdrukkingen houdt hij rekening met de taalspecifieke en culturele aspecten van de toetstaal of het dialect. De kandidaat spreekt in een goed tempo, dat betekent: niet te snel en oppervlakkig werken waardoor herformuleringen, valse starten en hernemingen te vaak voorkomen; niet te traag werken (elke zin lezen en herlezen en dan pas tolken bijvoorbeeld) waardoor de prestatie aarzelend en niet professioneel overkomt.

Consecutief tolken 
Tijdens het toetsonderdeel consecutief tolken dient de kandidaat in beide taalrichtingen een live presentatie van 3 minuten te tolken. De voorzitter van de examencommissie leidt de presentatie in door de kandidaat te vertellen waar de setting zich afspeelt en waar de presentatie over gaat. Na de presentatie mag de kandidaat de acteur maximaal twee gerichte vragen stellen om informatie te verifiëren. De vragen moeten gericht zijn op een specifiek stukje informatie dat de kandidaat gemist heeft en mag niet een herhaling van zinnen betreffen. Vervolgens reproduceert de kandidaat de presentatie volledig qua stijl, dynamiek en inhoud in de andere taal. In zijn keuze voor woorden en uitdrukkingen houdt hij rekening met de taalspecifieke en culturele aspecten van de taal of het dialect.


Onderwerpen

Alle rollenspellen hebben betrekking op onderwerpen gerelateerd aan werkgebieden waarin Rbtv-tolken doorgaans worden ingezet, zoals gesprekken over of met:

  • advocatuur
  • vreemdelingenpolitie
  • asiel
  • gezondheidszorg
  • politie
  • Vluchtelingenwerk
  • Slachtofferhulp
  • UWV
  • onderwijs
  • Arbeidsinspectie
  • Etc.

De presentaties die de kandidaat consecutief moet tolken en de teksten die de kandidaat à vue moet tolken hebben een maatschappelijk, politiek, cultureel of zakelijk karakter.